Eerste brief aan de inspectie hoe te meten over jeugdzorgmeldingen:

Op http://kinderbescherming.jimdo.com/brieven/inspectie-ontwijkt-meten/ staat heel de correspondentie op 1 site met de antwoorden er bij, compleet.

 

Een brief hoe te meten aan de Inspectie Jeugdzorg te Utrecht d.d. 4 juni 2015

 

Geachte inspecteur,

 

 Hoe wordt er gemeten?

 

Met name hoe ‘meet’ de inspectie een of meerdere meldingen over één case, waar men dubieus handelen meldt in de dwangzorg[1] onder de (gezins)voogdij?

 

We weten van o.a. prof. Carlo Schuengel dat dwang in de jeugdzorg vaak contraproductief werkt.[2]

 

En we weten dat een kind binnen bepaalde problematiek (uiteindelijk) beter af is thuis met passende hulpverlening dan in een pleegsetting, en dat diverse malen overplaatsen in pleegsettingen veelal schadelijke effecten in de opgroeiende teweeg brengt[3], net zo als seksueel misbruik onder toezicht.

 

Een kind is beter af thuis in diens vertrouwde omgeving.

 

Wanneer er gemeld wordt dat de gezinsvoogd(es) de gemotiveerde inbreng van ouder(s) – of van specialisten die de ouder(s) hebben laten onderzoeken en rapporteren – geheel links laat liggen of het afdoet als niet ter zake, en waar de motiverende ouder(s) het gevoel krijgen dat de gezinsvoogd het negeert omwille van een ander doel dat voor ogen staat dan de meest optimale ontwikkeling voor het kind, een doel zoals false adoption naar pleegouders, dan wordt er naar ik aanneem door de inspectie onderzocht, meer dan afvinken van stukken die de gezinsvoogdij inbrengt.

 

Waar onderzoekt de inspectie?

 

Is dat uit het dossier dat de gezinsvoogd de inspectie verstrekt, en waarvan we signalen hebben dat dit een (manipulatief) geselecteerd dossier is, of onderzoekt de inspectie ook uit de dossiers van de betrokken derden via die derden?

 

En gaat de inspectie als eerste na welke onderzoeksvraagstelling ten grondslag ligt aan de inbreng bij deze derden?

 

Gaat de inspectie na of ook de ouder(s) onderzoeksvragen hebben mogen inleveren naar die derden? En gaat de inspectie ook na welke reeks onderzoeksvragen het meest open en integraal zijn, die van jeugdzorg of van de ouders, om sturende onderzoeksvragen te voorkomen? (Hier is diagnostische kennis voor nodig.)

 

Als een ouder wordt beschuldigd een bedreiging te zijn voor de ontwikkeling van het kind volgens het oude[4] BW1:254 lid 1, of het nieuwe4 BW1:255 lid 1, en de ouder(s) geven signalen waaruit deze beschuldiging dubieus blijkt of wordt weersproken door een specialist, wordt dan onderzocht of de veranderde gronden tot dwangzorg vanuit de (naar BW1:256-oud/1:260-nieuw) om verlenging vragende gezinsvoogdij wel valide zijn, met een diagnose of strafrechtelijk vonnis als basis? 

 

Wanneer er bijvoorbeeld bewezen wordt dat een AMK-melding van een invallend huisarts, die geen biologische allergenen vindt en denkt dat bij deze AM[H]K van Veilig Thuis of Jeugdbescherming (voorheen BJZ) degelijker zal worden onderzocht of de allergieklacht van een gezin toch valide is of duidt op een psychische deviatie van de ouder(s),   ongegrond blijkt door het vinden van glaswol­splinters in huis en een defecte suskast waar deze allergie-veroorzakende mineraaldeeltjes uit komen[5], mag dan de gezinsvoogdij van de inspectie daarop iets anders beweren zonder bewijs voor de verlenging van dwangzorg? Wordt er afgewogen tegen het latere belang van het kind (thuis)?

 

Als uit de achtereenvolgende rechterlijke verlengingsbeschikkingen blijkt dat de gezinsvoogdij dan weer heeft beweerd dat het kind een hechtingsstoornis heeft en ‘daarom’ niet naar huis kan, en een half jaar later wordt beweert dat het kind een autismespectrumstoornis heeft en ‘daarom’ niet naar huis kan, en er wordt daarbij niet aangetoond met ópen diagnòstisch onderzoek en rapportage van een specialist dat dit gediagnosticeerd is, en er wordt niet aangetoond dat er passende therapie is ingezet, en er wordt niet aangetoond dat deze behandeling echt niet thuis kan met hulpverlening, wordt deze gang van zaken niet als een lijdensgang voor het kind gezien door de inspectie? Met in het achterhoofd de wetenschappelijke bevindingen dat een kind beter af is thuis of desnoods in een netwerkplaatsing?! Kan een contact-observatie van een gezinsvoogd evenwáárdig zijn met die van een gewenste orthopedagoog, als grond voor een in de psyche van het kind ingrijpende maatregel?

 

Waar er bij de inspectie een melding binnenkomt dat de gezinsvoogd niet de communicatie (berich­ten) doorgeeft tussen een uithuisgeplaatste geadopteerde en de ouders, terwijl uit de stukken (die de ouders de inspectie kunnen verschaffen) wel blijkt dat de geadopteerde om “adoptiedeskundige” heeft gevraagd en weggelopen is door het problematisch rugzakje bij adoptie, en het kind krijgt geen diagnose en geen therapie van de gezinsvoogd, en het wordt weggehouden van de ouders, zonder contacten, op een geheim adres met toezicht, gaat er dan een lichtje op bij de inspectie?

 

Waar door klachtuitspraken blijkt dat de door de gezinsvoogdij aangedragen expertiserapportages als ‘pseudodiagnoses’ tuchtrechtelijk klachtwaardig blijken, blijven dan deze stukken valide grond om een dwangmaatregel door te blijven zetten?  Terwijl de rest van de beweringen vanuit de gezinsvoogdij door deze insinuerende stukken dubieus worden en net zo goed insinuaties kunnen zijn om de werkgelegenheid niet in gevaar te brengen, denkende aan de door de Kinderombudsman3 gevonden “fouten”?! En denkende aan de twijfels van een raadsheer over de rapportages[6] vanuit de gezinsvoogdij! Vraagt de inspectie dan hard bewijs aan de gezinsvoogdij, afwegende dat het kind beter af is thuis in de meeste gevallen?

 

Of wanneer deze klachtuitspraken ontbreken in het dossier van de gezinsvoogdij, terwijl deze wel zijn verzonden, en de gezinsvoogdij volhardt in het gebruik van de weerlegde stukken, ziet de inspectie dan geen valse sturing of misleidend spel door de gezinsvoogdij?

 

Wanneer er voor een vervolg in dwangzorg (UHP) een diagnòstisch onderzoek naar de wisselwerking van ouder en kind deskundig geadviseerd wordt, ziet de inspectie dan dat de gezinsvoogdij een verkeerde vraagstelling naar bijvoorbeeld in deze deskundig De Bascule kan zenden zodat het antwoord wordt: “Dat onderzoek is voorbehouden aan de Raad voor de Kinderbescherming”, zodat het gewenste gezinsonderzoek niet doorgaat, waardoor de gezinsvoogdij dit onderzoek kan uitstellen tot afstel omdat er eerst een ontheffing wordt aangevraagd bij de rechter? (Een gezinsvoogd kan en mag [WGBO] niet diagnòsticeren!)

 

Als de ouder(s) filmpjes verstrekken van ‘bezoeken onder toezicht van de gezinsvoogd’, terwijl de ouder(s) hebben gevraagd om toezicht van een orthopedagoog tot ongenoegen van de gezinsvoogd, en uit de filmpjes blijkt anders dan de beschuldigingen van de gezinsvoogd over het ouderlijk handelen naar het kind, laat de inspectie deze dan beoordelen door een orthopedagoog opdat deze de waarheid kan onderkennen en de inspectie kan adviseren in de zaak? Vergeleken met wat de gezinsvoogd, mogelijk suggestief of ondeskundig, rapporteert over deze contacten en ouder(s)?

 

Wanneer de gezinsvoogdij de beschuldiging gebruikt dat de ouder(s) de gezinsvoogd hebben bedreigt, terwijl het om een dreigen ging het kind toch te bezoeken ondanks het tergen door de gezinsvoogd de omgang te saboteren (8 uurtjes per jaar is te weinig!), mag de gezinsvoogd deze dreiging, in feite een wanhopige roep om gehoord te worden het belang van contact waar te maken (met getuige), verdraaien tot een ‘bedreiging’ van de gezinsvoogdes zèlf, waardoor in haar rapportages naar de rechters staat dat er altijd voortaan politie aanwezig moet zijn? Er liggen getuigenverklaringen die beëdigd kunnen worden. Gaat er dan een lichtje branden bij de inspectie?

 

Weet de inspectie wel wie die derden en ‘deskundigen’ zijn die de gezinsvoogden aanhalen, met welke opleiding en bevoegdheden, en welk onderzoeksmiddel is gebruikt? Ziet de inspectie die derden-rapporten wel in natura? Wat verstaat de inspectie onder “onderzoek”, een afvink-, een politie-, een jeugdzorgwerker- of een gekwalificeerd psychomedisch onderzoek waarbij naar beroepsethiek de cliënten gezien en onderzocht worden? Daarvan moet de cliënt weet hebben ‘gezien’/gehoord te zijn! Die rapporten zijn bij die derde op te vragen door de bevoegden.

 

 

De gezinsvoogd is in de informatievoorziening een spil.

 

De gedragswetenschapper in het ‘team’ kan slechts vernemen wat de jeugdzorgwerker kan en wil inbrengen op haar niveau, van horen zeggen, en is dus geen diagnosticerend werkende, en kan buiten spel staan. 

 

De gezinsvoogd kan andere professionals en zelfs specialisten en rechters op het verkeerde been zetten.

 

Er wordt regelmatig geklaagd over het ontbreken van (diagnostische) waarheidsvinding, waarop de gezinsvoogdij en niet-medische rechter een misleidend weerwoord hebben dat waarheidsvinding in het strafrecht thuis zou horen; wij weten dat de menswaardige behoefte aan waarheidsvinding al ouder is dan het strafrecht en dus afleidend, afschuivend de rechtsgang beïnvloedt.

 

‘Strafrecht’ als tegenargument is een stro-pop-afleiding van waar de vraag over gaat: wat is werkelijk beter voor het ontvankelijke kind, de opgroeiende, die later veelal zal onderzoeken en pijnlijk ontdekken waarom het niet thuis mocht opgroeien (adoptiewetenschappen die de inspectie ongetwijfeld ook gebruikt als meetinstrument met oog op kindbelangen).

 

We weten hoeveel identiteitsproblematiek dan ontstaat, met ‘jeugdzorgbeweringen’ als oorzaak. Hoe slecht is het als er niet respectvol over ouder(s) wordt gesproken, voor een opgroeiende.  

 

Een probleem voor ouders is dat bij een rechtszitting achter gesloten deuren[7] naar Rv 803 ouders geen getuigen of deskundigen dan een juridisch advocaat mogen meenemen, waardoor geen van  deskundige of beëdigde – van de kant van het gezin – een weerwoord kan inbrengen op beweringen die de gezinsvoogdij tíjdens de rechtszitting inbrengt (zoals “het kind heeft hechtingsstoornis”).

 

Een Bijzonder Curator is geen medicus, vaak enkel een jurist, en mag deze BC ten behoeve van ‘jeugdzorg’ wel getuigen door de gezinsvoogd na te praten over zaken waar de BC niet zèlf bij was? En doen alsof de (juriste in opleiding-) BC een pedagoog is?

 

Mag de Raad een Raadsrapport schrijven waarin alles van zijde gezinsvoogdij wordt aangedikt en veelvuldig herhaald, terwijl de met feiten gemotiveerde inbreng van ouders kort wordt vermeld zonder verder onderzoek naar die feiten? Is dat respectvol, met oog op het belang van het ontvankelijke kind?

 

Staat de inspectie zulke rapportages en rechtsgangen toe?

 

Staat de inspectie toe dat de gezinsvoogdij geen rapportages geeft aan de ouder die onder BW1:377c valt, waar geen vonnis ligt dat de ouder daar geen recht op heeft, en zo het kind makkelijker in beheer houdt zonder dat een ouder – terecht al dan niet-gegrond – zich kan beklagen? (Naar BW1:247 hebben de ouders het recht en de plicht de zorg van het kind te bewaken.[8])

 

Hoe ‘meet’ de inspectie individuele meldingen? Wanneer er meer signalen en onderbouwde signalen binnen komen! Wanneer stukken uit derden-dossiers ontbreken? Wanneer de gezinsvoogdij kan antidateren? Wanneer “verslagen” niet-diagnostisch van niveau kunnen zijn?

 

Mogelijk dat u in de voorbeelden een case of wat herkent, maar het gaat om het ‘meten’,  het toezicht van de inspectie op kindbeschermend handelen, ook voor de toekomst van het kind.

 

En kindbeschermend handelen is geen eigenschap – als standaard voor rechters – als alleenrecht aan  ‘jeugdzorg’[9].

 

Met vriendelijke groet,*

 

. . . . . . . . . . . . . . (Er is een tweede brief op deze site)

[1] Dwangzorg is: OTS, UitHuisPlaatsing en overplaatsingen, Ontheffen uit ouderlijk gezag, en omgangssabotagezaken na scheiding.

[3] J. Doyle: Wetenschappelijke onderzoeken  en/of bevindingen van prof. Jo Hermanns, Femmie Juffer, N.W. Slot, Th. Doreleijers, etc. etc.. Er zijn signalen dat de gezinsvoogdij ‘smoesjes’ gebruikt: FJR2012/95  en op de site van de Kinderombudsman staat "Is de zorg gegrond", een bescheiden rapport over de fouten in jeugdzorgrapportages .

[4] Burgerlijk Wetboek 1, artikel 254oud/255 (nieuw) is vergelijkend te vinden op http://peterprinsen.nl/HERZIENINGOTS-2011.htm (scroll)

[5] Ziektebeeld van o.a. glaswol, zeker bij longitunale blootstelling: http://www.arboportaal.nl/onderwerpen/huidirriterende-stoffen  en als werknemers daarvoor beschermd worden, waarom dan geen bewoners die er om vragen?

[7] Rv 803 resp. 810a:  http://www.wetboek-online.nl/wet/Rv.html  en hier de contradictie voor het kind.

[9] Kind beschermend:  De ingang dient bij de RvdK+ te liggen onder diagnostische voorwaarden, en met open onderzoeksvragen, niet sturend of de deskundige inperkend.

 *:

------------------------------------------------------------------------------------------- 

-------------------------------------------------------------------------------------------

Eerste antwoordje en na de tweede vragenbrief met meer nuance het tweede ontwijkend antwoord is te vinden op http://kinderbescherming.jimdo.com/brieven/inspectie-ontwijkt-meten/ .

 

Er wordt dus afgeschoven ten koste van menig kind.

Het blijkt dat in dit controlemechanisme niet het kind centraal staat met diens kind-ouder-band-belangen; er heerst geen deskundigheid t.a.v. wat het kind ervaart onder OTS.