Het is al decennia  'goed mis

 

met jeugdzorg en familierecht'.

 

Naar aanleiding van publicaties over misstanden en knelpunten in de jeugdbescherming en de mooipraatreactie van enige G.I.’s schreef ik krant en G.I.’s het volgende, opdat men onderzoekt op wetenschappelijke gronden:

 

Al in 1983 kwam het rapport van de commissie Junger-Tass uit: jeugdzorg meet niet goed en maakt fouten.

 

In 2013 mocht kinderombudsman Dullaert het rapport "Is de zorg gegrond?" (https://www.dekinderombudsman.nl/92/ouders-professionals/publicaties/rapport-is-de-zorg-gegrond/?id=325) publiceren nadat hij liever was tegen de jeugdbescherming en de critiek polijste.

 

Daartussen zijn er meerdere wetenschappelijk gefundeerde publicaties geweest die dit telkens en op andere wijze bevestigde. Decennia hielden politici en jeugdzorglobby zich voor de domme.

Zelfs de Nederlandse wetenschappers die betaald werden door de jeugdzorglobby, direct of indirect, zien we critische geluiden geven.

 

Deze wetenschap zou geïmplementeerd moeten worden:

Wat te denken van "909 zorgen" door prof. N.W. Slot et al.  (https://jeugdbescherming.jimdo.com/kwaliteit/909-zorgen-gemeten/), die dat onderzoek genuanceerder van opzet wilde herhalen, hetwelk niet mocht....!  72% van de OTS-sen brachten het niet tot enige verbetering, doch ongeveer de helft verslechterde zelfs. ‘Zorg’?! Wanneer we die neergang leggen bij de grafiek die prof. Jo Hermanns toonde (https://jeugdbescherming.jimdo.com/tips-en-andere-brieven/jo-hermanns-over-veilig/), dan zien we hetzelfde gebeuren.[fig.1]

 

Schreef Susan L. Smith (2010; http://www.adoptioninstitute.org/old/publications/2010_10_20_KeepingThePromise_ExSum.pdf) na haar zeer grootse onderzoek niet dat de reguliere jeugdzorg niet de nodige kennis matcht bij de case?! Ja, zelfs in het herhalingsonderzoek.

 

In 2007 publiceerde wetenschapper en econoom Joseph J. Doyle jr voor het eerst dat het wegplaatsen van kinderen uit huis schadelijke contra-indicaties kende. Dat lezen we naar het Nederlands vertaald op https://jeugdbescherming.jimdo.com/kwaliteit/wat-wetenschap-uhp-missen-van-ouders/ , en daarna ook: https://jeugdbescherming.jimdo.com/kwaliteit/meer-doyle-wetenschap/ .

 

Uit de adoptiewetenschappen weten we dat het 'niet-duurzaam-kennen' van één of beide ouders fnuikend kan werken rond de adolescentie. Adoptie? Wat heeft dat te maken met van ouders weggeplaatste kinderen, psychologisch gezien?: https://jeugdbescherming.jimdo.com/adoptie-en-pleegzorg/ (en ook https://jeugdzorg.wixsite.com/jeugdzorg/verband-pleeg-en-adoptie-problemen).

 

Geldt dit ook bij waar een kind één ouder niet of onder signalen te weinig ziet?:

 

Internist Ursula Gresser bracht een publicatie uit in 2015: https://jeugdbescherming.jimdo.com/kwaliteit/wertenschap-kind-oudercontact-schaden-is-schadelijk/gresser-vertaald-onderzoek/ .Ook kwam ze in het nieuws: https://jeugdbescherming.jimdo.com/kwaliteit/wertenschap-kind-oudercontact-schaden-is-schadelijk/ , en daarbij sprak ze ook een woord naar rechters (genoemd op https://vechtscheidingen.jimdo.com/weetjes-in-communicatie/briefaanpolitici/ en naar de RvdK en VT en enige G.I.'s: https://kinderbescherming.jimdo.com/brieven/rvdk-vt-kennen-gresser-nu/ . Ook: https://vechtscheidingen.jimdo.com/wetenschap/briefaangemeenten/).

 

Staat ze alleen? Neen, er zijn meerdere wetenschappers zoals gepubliceerd op https://jeugdbescherming.jimdo.com/kwaliteit/meer-doyle-wetenschap/stress-weinberger-dna/ . Recent!

 

Dus zowel inzichten uit de recente wetenschap als de veel oudere blijken niet te worden geïmplementeerd in het communicatief, breed en tijdig voorlichten aan ouders waar telkens weer het lakse drang- en dwangzorg wordt gehanteerd, met bedreigingen en beschuldigingen waar ouders niet de zin doen van deze niet zo hoog opgeleide jeugdzorgwerkers.

 

Opmerkelijk:

De afscherming door hun besturen is wel zeer professioneel!

Wie let er nu op dat de bijvoeglijk naamwoorden die door besturen gebruikt worden bewezen zijn, evidence-based?!

 

'Gecertificeerd' (op ambtelijk niveau), 'geregistreerd' (bij slechts het slap-sociuale SKJ), Kwaliteitsregister' (niet wetenschappelijk aangepast aan moderne inzichten buiten de lobby), 'multi-discipinair' (MDO; waarbij geen diagnoses gebracht worden omdat de beroepscode wenst dat de deskundige zèlf het cliëntsysteem moet zien èn onderzoeken), 'professionele' [‘standaarden’, die niet diagnostisch zijn] (ook glazenwassers en slagers zijn professioneel), 'gedragsdeskundige' (waar het slechts om een gedragswetenschapper gaat), ‘bewezen’ waar bewijs ontbreekt, 'richtlijnen' (= afvinklijstjes en geen diagnostiek), 'maatwerk' (met welke niet-diagnostische maat?), ‘veilig’ (waar dit niet gedefinieerd is en niet gemeten wordt aan diagnostische orthopedagogie en gegeven wetenschap), enz. enz..

 

Het advies van prof. R.J. van der Gaag, in diens oratie (https://jeugdbescherming.jimdo.com/kwaliteit/diagnostiek-nodig-als-nulmeting/), is kennelijk bij de jeugdzorg in het ongerede geraakt!

 

Inzichtsverschillen nopen tot hoogwaardiger onderzoek!

 

Zeker waar er inzichtverschillen bestaan tussen ouders en de RvdK (of G.I.) dient naar kinderrecht artikel 24 lid 1 (IVRK) degelijk diagnostisch onderzoek te geschieden, inclusief degelijke, brede voorlichting, opdat ouders een keuze kunnen maken op wat nu bewust is geworden door de voorlichting (https://jeugdzorg.wixsite.com/jeugdzorg/tips).

 

"Het belang van het kind"  als juridisch ongedefinieerd  cliché  ter  misleiding:

De RvdK presteerde zelfs te schrijven op de vraag waar 'het belang van het kind' is omschreven:

 

"Het belang van het kind is niet als zodanig gedefinieerd of gekaderd. Afhankelijk van de situatie {die veelal enkel door jeugdzorgwerksters wordt vastgesteld; https://vechtscheidingen.jimdo.com/wetenschap/hypocognitie-jeugdzorg/ } ... zal de RvdK in het onderzoek de belangen van het kind afwegen en vaststellen. {!!:} Wat de RvdK wel heeft vastgesteld is dat het {ongedefinieerde} belang van het kind steeds centraal staat en dat de belangen van het kind de eerste overweging zijn bij een eventueel ingrijpen."  { https://jeugdzorg.wixsite.com/jeugdzorg/definitie-kindermishandeling }.

 

De door bovengenoemde wetenschappers inzichten zijn sinds 1983 niet ingedaald.

 

Er wordt veel geklaagd dat de jeugdzorg zelf doktertje speelt. (https://www.youtube.com/watch?v=CXaaAq2oQlg en meer op dat kanaal); (https://www.youtube.com/watch?v=HGTzNQeo_1Q en meer op dat kanaal, zoals: https://www.youtube.com/watch?v=ymwV2AqLBBE).

 

Waar ouders het gevoel hebben dat er 'gesjoemeld' werd met gegevens en meningen, vooral vertekende meningen, en deze ervaren als insinuaties, liegen, zou er vanwege de gevolgen naar de psyche van het ontvankelijke kind diagnostischer gewerkt moeten worden.

 

Dat diagnostiek niet duur is, blijke uit de effectiviteit in de gezondheidszorg ten opzichte van de langdurige jeugdzorgtrajecten (brief op https://jeugdbescherming.jimdo.com/) die wel gepaard gaan met schadelijke gevolgkosten (ACE's).

 

Beroepscode ontwijken in commercieel onderzoek:

 

De RvdK omzeild de beroepscode NIP en NVO door te beweren dat deze beroepsgeregistreerden wel advies mogen geven in een multidisciplinair overleg, zonder de cliënt gezien te hebben,... misleidend, omdat een advies geen diagnose is! Kinderrecht IVRK art. 24 lid 1 geeft echter, zoals vele ouders wensen bij scheidingen met 'gelijke monniken, gelijke kappen', onbezwaarde toegang tot de gezondheidszorg.  Je wilt als ouders voor het kind toch gelijkwaardigheid (waar er geen strafrechtelijk argument in de weg staat)?!

 

Lid 3 van IVRK artikel 24 geeft aan dat de staat móét toezien dat schadelijke tradities worden afgeschaft.

 

Niet beëdigd ter zitting:

 

Wist u dat de zittingsvertegenwoordigers van de RvdK, VT, en gezinsvoogden niet beëdigd zijn op de rechtszittingen, die door het gesloten karakter (achter gesloten deuren; Rv803 lid 1) niet gecontroleerd kunnen worden door deskundigen, anders dan een jurist/advocaat van het gezin?! Wel mogen ouders toegang vragen voor een getuige-deskundige, maar dat staat de jeugdzorg veelal niet toe uit privacy-overwegingen, een onheus argument omdat dit juist niet geldt voor de verzoekende ouders, die dit aan de deskundige juist hebben toevertrouwd. En de rechters zijn geen orthopedagogen en zullen liever gemakshalve vertrouwen op de professionaliteit van de jeugdzorg, die echter wel juridisch partij is en waarover de kinderombudsman e.a. schreven (‘perverse prikkel’). De weegschaal van Vrouwe Justitia wordt op de gok gevuld.[fig.2]

 

Het na het opgroeien ontdekken van een valse historie, een vals dossier, kan grote psychische gevolgen hebben: https://jeugdbescherming.jimdo.com/adoptie-en-pleegzorg/het-gemis-aan-eerlijk-dossier-en-historie/ . Wat de opgegroeide dan ontdekt en dan voelt, is niet meer de zorg van jeugdzorg denkt de overheid.

 

Ik hoop wat meer kader te hebben verstrekt rond de publicaties, hierna genoemd.

Met vriendelijke groet,

    Tj.W. Strubbe

AZF

PS:

Artikel 803Rv (Wet op de burgerlijke Rechtsvordering artikel 803 lid...):

·       1. In verband met de belangen van minderjarigen of de eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer van belanghebbenden, geschiedt de mondelinge behandeling met gesloten deuren. {Alhoewel deze belangen dan niet extern gecontroleerd kunnen worden, waar er veel klachten zijn over insinueren door de zittingsvertegenwoordigers.}

·       2. De rechter kan evenwel op verzoek van een belanghebbende bepalen dat de mondelinge behandeling geheel of gedeeltelijk openbaar is, indien zwaarwegende belangen bij openbaarheid daartoe aanleiding geven en de belangen als bedoeld in het eerste lid zich daartegen niet verzetten. {Het zijn uiteraard de belangen van de RvdK of G.I. om zich daar wèl tegen te verzetten! De rechter is geen medicus die doorziet dat de ouders bij hun vertrouwenspersoon met deskundigheid geen privacyprobleem ondervinden; deze kan juist uitleg geven.}

 

------------------------------------------------------------------------------------------------------------   
Artikelen uit de L.C. met critiek over het werkniveau van de jeugdbescherming:

 

https://www.lc.nl/friesland/Met-een-stoornis-sta-je-bij-jeugdzorg-met-10-0-achter-24147857.html   +

         +

https://www.lc.nl/friesland/Functioneren-van-jeugdbescherming-staat-in-Friesland-onder-druk-24147835.html .

Vergelijk ook: https://www.groene.nl/artikel/als-insinuaties-feiten-worden?fbclid=IwAR2fVPJDUqYR7nmM-XWwxKElo0rv7W4WuOlHwjlBhi4iXddYIkh-tyOCwK8  (onder).

 ------------------------------------------------------------------------------------------------------------ 

                                    Hieronder artikelen over hoe de jeugdzorglobby mooipraat....

 

Fig.1

De neerwaartse gang na OTS

 

 

 

 

 

 

 

Fig.2

Weegschalen met gevolg (ACE's)

 Leeuwarder Courant :

'Ook in Friesland worden helaas kinderen uit het raam gegooid'

·                                Goos Bies en Ines Jonker Friesland ­– Leeuwarder Courant -- 6 februari 2019

Friese jeugdbeschermers krijgen steeds vaker met laster, smaad, intimidatie en geweld te maken. Regiecentrum Bescherming en Veiligheid deed hiervan afgelopen jaar tientallen aangiftes.

-{{Opmerkingen tussen accolades: Friese jeugdbeschermers krijgen steeds vaker te maken met laster, smaad, intimidatie en geweld.’ Friese ouders krijgen zonder geverifieerde en diagnostische reden ook laster, smaad, roddel, intimidatie, beschuldigingen en juridisch geweld over zich heen waarbij wetenschappelijk bewezen is dat dit vaak schadelijk is voor de betreffende kinderen. Laster en smaad door valse aantijgingen in rapportages en mondeling doorgegeven aan instanties; intimidatie door voorwaarden te stellen om het kind te mogen zien, wat dus eigenlijk een straffen van het kind kan zijn, bijvoorbeeld door het dwingen op schrift te stellen geen vragen meer te stellen (ouders mogen niet bij bezoek geïnteresseerd zijn, niet verantwoord spontaan zijn), waarna onwettige omgangsstop opgeheven zou worden, maar helaas, ook dan, houden gezinsvoogden zich niet daaraan. Geweld dat gezinsvoogden gebruiken (c.q. bij derden laten toepassen) om een kind uit huis te halen zonder overleg, zonder voorbereiding naar het kind, onder een stel ondeskundige politiemensen, het contact met het weggerukte kind saboteren ondanks BW1:262 lid 3.  Onder BW6:162 lid 2 mogen wij psychische mishandeling door vervreemding, door psychiatrisch-ondeskundige ‘jeugdzorgwerkers’, ook onder ‘geweld’ scharen, daar internist Ursula Gresser maar ook andere wetenschappers zoals Daniel Weinberger daar duidelijk over zijn, mèt hard bewijs, – uiteraard onder de voorwaarde dat de ‘jeugdzorg’ niet heeft gemeten met feiten en diagnostiek door het cliëntsysteem zelf onderzoekende specialisten met een hoge beroeps-registratie. – TjS -- Het artikel uit LC gaat zonder }accolade{  verder... in het bruin.}} 

 

Dat zeggen de directeuren Marianne Sinot en Jeanette Nijland van het Regiecentrum, waarbinnen jeugd- en gezinsbescherming is ondergebracht. Een keer of veertig, vijftig is er vorig jaar aangifte gedaan van smaad, laster of geweld tegen een werknemer van Regiecentrum. Ook krijgen ze twee à drie keer per jaar met ontvoeringen te maken. Sinot en Nijland willen er maar mee zeggen dat hun gezinsvoogden en medewerkers heftige situaties en moeilijke dilemma’s voor de kiezen krijgen en onder flinke druk moeten werken.   

-{{Ja, ouders trachten ook aangifte te doen van de beschuldigingen die de gezinsvoogdij naar derden rondstrooit. Wat ze willen zeggen is relatief onjuist. Waar het “moeilijk en heftig”  wordt, was eigenlijk voortvarend goede deskundige voorlichting nodig geweest (BW1:262). Drie op de vier kinderen krijgt niet de passende hulpverlening onder OTS, zoals we zagen in wetenschappelijke  onderzoeken[**]. Ongefundeerde, en dus schadelijke uithuisplaatsingen komen zeer veel vaker voor! Niet evenwichtig onderzochte omgangs-OTS-sen vragen om  escalatie, en dan is de jeugdbescherming opeens verbaasd…. – TjS}} 

Twijfels over deskundigheid

In de aanhoudende kritiek – dit keer onder meer verwoord door een groep zorgprofessionals – op het functioneren van jeugdzorg, herkennen Nijland en Sinot zich niet. Professionals en andere bronnen uiten tegenover de krant twijfels over de deskundigheid van een deel van de gezinsvoogden en andere medewerkers en over de kwaliteit van de rapportages. ,,Een erg klein deel van de duizenden cliënten en samenwerkingspartners die wij hebben. We gaan graag met ze in gesprek.”

-{{Dat deze critiek zomaar uit de lucht komt vallen is onzin. Sinds het onderzoek van de commissie Junger-Tass uit 1983 is er al twijfel over de kwaliteit van meten bij de ‘jeugdzorg’.   De onderzoeksraad voor de Veiligheid onder voorzitterschap, in 2011, nog van meester Van Vollenhoven  noemde bij de bevindingen dat er hoogwaardiger geméten moet worden.  De gezinsvoogdij moet ook beter definiëren wat “onveilig” zou zijn.   De kinderombudsman Marc Dullaert was in 2013 wel erg duidelijk; er worden te veel fouten gemaakt, meningen en verwachtingen door feiten heen gehaald, en hij noemde op blz. 93 de financiële “perverse prikkel”.  Bedenk dat vele ouders niet eens klagen omdat de leden van de klachtencommissie toch zijn benoemd door het bestuur van de G.I., en ditzelfde bestuur na heftig verzet ter zitting, met inzet van de nodige onjuistheden, geen gevolg hoeft te geven op een klacht.}}

 

LEARN MORE

!

Sinot: ,,De werkdruk is erg hoog, maar het ziekteverzuim stijgt niet. Dat is 5,7 procent. We zijn er trots op dat onze mensen ondanks de werkdruk het kind niet uit het oog verliezen.” Ze erkent dat er in de rapportages soms wel eens iets misgaat. ,,In de hectiek van het ingrijpen kunnen rapportages soms nog zorgvuldiger. Maar je móét ingrijpen, je zult je verbazen hoe vaak kinderen mishandeld worden. Ook hier in Friesland worden helaas kinderen uit het raam gegooid.”

-{{De werkdruk hoeft niet zo ‘hoog’ te zijn, omdat het kinderrecht (IVRK art. 24 lid 1) voorschrijft dat er ònbezwaarde toegang tot de gezondheidszorg moet zijn; wanneer gezinsvoogden niet zelf doktertje gaan spelen maar doorverwijzen naar een diagnostisch specialist, dan krijgen ouders deskundige en motiverende voorlichting en komt er een deskundig hulptraject uit, wat werkdruk scheelt! De sfeer thuis verpesten en kinderen wegplaatsen van familie is bewezen schadelijk, een contra-indicatie waar de gezinsvoogdij en kinderbescherming kennelijk geen rekening mee wensen te houden. De directie erkent dat in de rapportages soms wel eens iets mis gaat.‘  Dat is een eufemisme. Te vaak klagen ouders dat ze ondanks hun aanvraag (onder de AVG en/of Awb) geen verslagen van kernbeslissingen verkrijgen (ondanks het McMichael-arrest), dat er geen verslag gemaakt werd van gesprek met derden zoals [andere] grootouders die zorgen uitten over de gezinsvoodgij. Wanneer er wel een gesprekverslag is  gemaakt is daarvan minimaal 1/3e  onjuist, verdraaid, verzonnen; en wordt het eerst maanden ontkend dat het verslag er was. ‘In de hectiek van het ingrijpen kunnen rapportages soms nog zorgvuldiger’?  Dus bedoelt de directie dat ze in de ‘hectiek’ bij een UHP een opschrijfboekje missen? Geen enkele toetsing; ze doen niet aan (diagnostische) waarheidsvinding. Meningen en verzinsels worden als feit opgeschreven. Het Plan van Aanpak (PvA) wordt te vaak (aan één der ouders) geheim gehouden; er wordt te vaak een geheim dossier aangelegd (wat later kan blijken uit het dossier van een andere instantie).}}

 

'Een groot deel van onze gezinsvoogden heeft minstens tien jaar ervaring.'

 

Volgens beide bestuurders is er geen sprake van dat er in hun organisatie onvoldoende deskundige medewerkers zijn. Gezinsvoogden en medewerkers van Veilig Thuis (het advies- en meldpunt huiselijk geweld en kindermishandeling dat onder Regiecentrum valt; het AMHK, voorheen AMK) worden op kantoor bijgestaan door academisch geschoolde gedragswetenschappers en vertrouwensartsen, leggen ze uit. Alle medewerkers voldoen aan alle opleidingseisen, die in het geval van gezinsvoogden “zeer zwaar” zijn. ,,Een groot deel van onze gezinsvoogden heeft minstens tien jaar ervaring”, zegt Sinot. ,,Mensen komen hier graag werken en we verkeren in de gelukkige omstandigheden dat we er financieel nog goed voor staan.”

-{{Gezinsvoogden worden op kantoor bijgestaan door academisch geschoolde gedragswetenschappers  en  vertrouwensartsen.    Welke wetenschapper velt een oordeel zònder onderzoek?  Namen, beroepsregistraties, specialismen en kwaliteiten worden niet vrijgegeven naar ouders en advocaten. In jeugdzorgverslagen staat alleen ‘gedragswetenschapper’, ook in het contactjournaal (wat onder AVG  artikel 30 valt en dus verplicht is); zo kan deze geen tuchtklacht krijgen, en is er dus geen kwaliteitscontrolemechanisme. En deze noemen ze de belangrijkste persoon in het befaamde ‘multidisciplinair team’ (MDO) bij het nemen van kernbeslissingen. Deze gedragwetenschapper (niet te verwarren met een gedragsdeskundige) heeft zelf de gezinsleden dus niet ontmoet, laat staan zelf onderzoek verricht.  Er is ook in dossiers geen enkele onderbouwing, behalve wat de gezinsvoogd kan en wil zeggen, van de beslissing en van zo een belangrijk overleg is geen verslag. Denken we aan de bedenkingen van raadsheer Van Teeffelen, FJR2010/92. Wat zegt "meer dan tien jaar ervaring" van de oude school? Ouders ondervinden onwaarheden ondanks Jw3.3.

{‘Opleidingseisen zijn voor een gezinsvoogd “zeer zwaar”.    Voor een elektricien, arts, leerkracht, slager e.a. ook; maar gaat een huisarts een hartoperatie uitvoeren? Gaat een elektricien mee als astronaut? Mag een leerkracht het etiket autistisch of ADHD opplakken? Ieder heeft zijn eigen deskundigheid en grenzen daaraan. Gezinsvoogden gaan wel op de stoel van een arts, pedagoog, psycholoog of psychiater zitten, al zegt een precedente uitspraak van een rechter dat financiers, verzekeraars, jeugdzorgwerkers niet op de stoel van een specialist mogen gaan zitten; de jeugdrechter is geen orthopedagoog en heeft weinig tijd voor deze civiele zaken en gokt vaak op de juridische partij ‘jeugdzorg’ vanwege het niet onderzochte etiket van ‘professioneel’; de rechter vergeet de bevindingen van kinderombudsman Dullaert, en ouders vergeten dat ook te noemen in hun verweerschriften.

{Een groot deel van onze gezinsvoogden heeft minstens 10 jaar ervaring.   Het blijkt dat zij niet op de hoogte zijn van de wetenschappelijke inzichten dat omgangsbeperking en omgangsstop schadelijk zijn voor de identiteitsontwikkeling. Blijkt ook dat er bij hen niet de cultuuromslag heeft plaatsgevonden (vanaf 2015, de transitiedatum, gesteld) om niet boven maar naast de ouders te gaan staan, hun bemiddelende taak (m.n. het voortvarend oplossen van de ‘bedreiging’ uit BW1:255 [lid 1 en 4] waarop de OTS is uitgesproken en het mandaat is verkregen bij de G.I..  Ervaren gezinsvoogden zijn dus niet ‘lerend’. Het blijkt ook dat zij geen kennis hebben van wetten en denken dat zij via een SA (BW1:263–265) zelf de omgang kunnen wijzigen of stoppen ondanks dat zij hier meerdere keren op gewezen zijn van buitenaf. Het blijkt dat zij de ervaring hebben de rechter van foute informatie te kunnen voorzien, dat zij zich bij de rechter niet hoeven te verantwoorden, dat ze zich niet hoeven te beëdigen, dat de rechter toch bijna altijd achter hen gaat staan. Het is eveneens de vraag of bij een groot verloop “een groot deel” wel zo groot is!}} 

 

Bovendien zijn er volop waarborgen en externe toetsingen die ervoor zorgen dat met grote zorgvuldigheid wordt omgegaan met meldingen van huiselijk geweld tegen kinderen. Uiteindelijk is het de Raad voor de Kinderbescherming die adviseert over een uithuisplaatsing en de kinderrechter die beslist, sommen Sinot en Nijland op. Wie zich onheus bejegend voelt, kan altijd terecht bij de onafhankelijke klachtencommissie. Vorig jaar zijn er 33 nieuwe klachten ingediend, waarvan zo’n 20 met bemiddeling zijn opgelost. Uiteindelijk zijn er 15 hoorzittingen geweest, waarbij 3 klachten gegrond zijn verklaard. ,,Nee, we zien de kritiek dus niet terug in de getallen. Natuurlijk worden ook hier wel eens fouten gemaakt, die proberen we dan op te lossen.” 

-{{De kinderrechter is geen orthopedagoog; de RvdK doet niet aan open diagnostiek, en licht niet breed voor opdat ouders een keuze kunnen maken, en wetenschappelijke inzichten van Doyle, Gresser, Weinberger, etc. worden in deze jeugdzorgketen vergeten bij het tot stand komen van een beslissing. ‘Bovendien zijn er volop waarborgen en externe toetsingen die ervoor zorgen dat met grote zorgvuldigheid wordt omgegaan met meldingen van huiselijk geweld tegen kinderen.’  De vraag is of dat wat er op papier staat ook in de praktijk wordt toegepast, gezien de onderzoeksrapporten over de fouten die er in jeugdzorgrapportages staan.

De ervaring dat het enige probleem van het kind bij scheidingszaken de overdracht tussen moeders en vaders zou zijn, waarbij voorlichting aan ouder(s) genegeerd is en op een verzoek tot diagnostiek onderzoek geweigerd is dat te (laten) onderzoeken.  De UHP van thuis weg is zeer vaak onzorgvuldig te noemen, onpedagogisch, onverantwoord, waarbij wordt afgegaan op een vermoeden van [één der] ouders. De gezinsvoogdij heeft kennis genomen van het knelpunt dat ouders niet voortvarend inhoudelijk en breed worden voorgelicht, wat het kind bij ‘wat en hoe’ ervaart. Wat is overigens de rol van de jurist die bij kernbeslissingen ook aanwezig is (vaak zonder vermelde naam) die deze kennis niet aan de gezinsvoogden geeft?

{‘Uiteindelijk is het de Raad voor de Kinderbescherming die adviseert over een uithuisplaatsing en de kinderrechter die beslist.’   Ervaring heeft geleerd dat de RvdK bij een zitting over hoofdverblijfplaats van kind, die uitmondde in omgangsbeperking van 50/50 naar 1x/2 weken een weekeind voor de ‘niet-verzorgende ouder’, klakkeloos achter de G.I. ging staan zonder in bezit te zijn van het dossier (de gezinsvoogd zei dit zelf ter zitting). Een interactiediagnostiek is een rechter vreemd. Een voorbeeld: In een zitting had de waarnemend directeur van de RvdK de grootouders, vader en advocaat beloofd achter verzoek van deze ouder te gaan staan om een andere G.I. omdat zij zelf concludeerde dat de eerste G.I. niet in het belang van het kind handelde (opname en uitwerking) en dat de rechter tijdens de zitting haar belofte niet gestand deed. Over de ‘kinderrechter’ hoeven we het niet te hebben, die toetst veelal niet, negeert ontlastende stukken en doet niet aan bekwame rechtsvinding, onderliggende stukken negerend, dus geenwaarheidsvinding”.

{‘Wie zich onheus bejegend voelt kan altijd terecht bij de “onafhankelijke” klachtencommissie.Deze commissie wordt benoemde en betaald door de G.I. en neemt niet alle klachten op (de klachten worden ‘verzameld’). Soms duurt het heel lang voor er een hoorzitting komt en deze wordt soms nog eens uitgesteld omdat management heel laat het verweer indient. Dit gebeurt al bij een heel eenvoudige klacht. Meer dan een half jaar voordat een klacht behandeld is, is geen kwaliteitsmechanisme ter bewaking van wat een opgroeiende ondeskundig mee moet maken. Daarnaast is er geen enkele consequentie bij een gegronde klacht. De gedane leugen, ook gedaan door jeugdzorgwerker of directie, wordt door diezelfde directie benoemd als misverstand.

{‘Nee, we zien de kritiek dus niet terug in de getallen. Natuurlijk worden ook hier wel een fouten gemaakt, die proberen we dan op te lossen.   Fouten worden niet erkend zoals het onwettig de omgang stoppen, het zonder onderzoek en zonder voorlichten wegplaatsen, en de jurist is wel steeds bij de kernbeslissingen voor uitleg van de wet (niet van de psyche). Hij kent de wet toch?  Hoe wordt de fout opgelost als een gezinsvoogd bewezen foute informatie verstrekt heeft aan politie en andere instanties. Hoe wordt de fout opgelost als er in een achtergehouden Veiligheidslijst of checklist  staat dat een ouder geen opvoedingsvaardigheden heeft en mogelijk suïcidaal is terwijl de gezinsvoogd bij een rechter stelt dat ze geen zicht op die ouder heeft? Het is toch het één òf het ander?! Is de fantasie en glazen bol gebruikt? En dan bij de tuchtrechter wordt hierover dan gesteld dat ze die lijst niet gebruikt heeft. Dat dossierstuk, ondanks de AVG, komt vaak ook pas tevoorschijn gekomen in een maanden achter gehouden dossier. Hoe fout is het om een Plan van Aanpak met voorwaarden achter te houden voor één der ouders en het niet aan het PvA met die geheime voorwaarden voldoen door de niet-ingelichte ouder bij een rechter te gebruiken om de omgang en hoofdverblijfplaats te wijzigen!  Deze fouten worden niet erkend en hersteld.}}

Zorgelijk

Nijland vindt het zorgelijk dat er professionals {hulpverleners, deskundigen} zijn die terughoudend zijn met meldingen omdat ze twijfels hebben of hun melding wel in goede handen is. Sinds 1 januari 2019 is de meldcode aangescherpt voor acht beroepsgroepen, vooral in de zorg en het onderwijs. Vermoedens van èrnstige mishandeling {dat dus zeer interpretabel is} moeten zij melden bij Veilig Thuis, geeft Nijland aan. ,,Als je dat niet meldt, laat je een kind in de steek.”     

-{{‘Nijland vindt het zorgelijk dat er professionals zijn die terughoudend zijn met meldingen omdat ze twijfels hebben of hun melding wel in goede handen is.’ Wordt er wel goed diagnostisch onderzocht?  ‘Als je het niet meldt (vermoedens van ernstige kindermishandeling), laat je een kind in de steek.’ Kan het zijn dat professionals/hulpverleners misschien ook de ervaring hebben dat op een valse melding, een vermoeden, geen deskundig onderzoek plaatsvindt? Dat een kind dáárdoor in de steek gelaten wordt, onterecht bij ouders vandaan gehaald wordt? Gresser wordt niet geheel ‘niet gekend’.}}

 

Bij Regiecentrum werken een kleine driehonderd mensen (250 fte). Zij hebben vorig jaar zo’n 3500 meldingen van huiselijk geweld gekregen: niet alleen van kindermishandeling, ook van geweld tegen volwassenen en ouderen.  Zo’n 10 procent meer dan een jaar eerder. ,,Elk jaar stijgt het ietsje”, zegt Nijland. Het personeelsbestand stijgt licht mee. De toename van het aantal meldingen is volgens de bestuurders een gevolg van de toenemende bereidheid om te melden. De laatste jaren is hiervoor veel aandacht geweest in de vorm van campagnes. Of er ook sprake is van een stijging van huiselijk geweld is, is niet duidelijk.    

-{{‘In 2018: 10% meer meldingen dan het jaar ervoor van huiselijk geweld als gevolg van toenemende bereidheid te melden.’… door ondeskundigen?!  ‘Of er ook sprake is van een stijging van huiselijk geweld is niet duidelijk.’  Hoe durft het bestuur dit te erkennen? Dus doet de G.I. geen degelijk onderzoek???}}

 

'Voor alle partijen proberen wij de beste situatie te creëren.'  {??}

 

De impact van huiselijk geweld wordt onderschat, vinden ze. Eén op de dertig kinderen krijgt ermee te maken. Jaarlijks overlijden in Nederland zo’n vijftig mensen door huiselijk geweld. Vorig jaar zijn er via ingrijpen van Regiecentrum voor 1168 Friese kinderen een jeugdbeschermingsmaatregel opgelegd, 68 minder dan een jaar eerder. ,,En van die gezinnen of ouders is 90 tot 95 procent opgelucht dat wij ze uit het moeras komen trekken. Vaak zitten die mensen in een spiraal van huiselijk geweld, waar ze zelf niet uitkomen. Wij maken minder vrijblijvende afspraken. Voor alle partijen proberen wij de beste situatie te creëren, we proberen ze uit de armoede, aan een baan of uit een verslaving te helpen. Anders houden onze mensen het ook niet vol.”      

-{{De impact van escalerend handelen en uithuisplaatsen wordt daarenboven onderschat, wat veel ingrijpender is voor de ontvankelijke opgroeienden. ‘Vorig jaar is door ingrijpen Regiecentrum voor 1.168 kinderen een jeugdbeschermingsmaatregel opgelegd. En van die gezinnen of ouders is 90 tot 95 procent opgelucht dat wij ze uit het moeras komen trekken.’  Is er een anoniem tevredenheidsonderzoek door een onafhankelijke instantie gedaan?  Neen. Het is p.r.-praat.  Prof. N.W. Slot, maar ook andere wetenschappers, vonden dat 90% tevreden niet kan bij 72% van al die OTS-sen na 2 jaren geen verbetering, wel de helft verslechtering. Drie op de vier kinderen die geen passend hulptraject krijgen…

‘Wij maken minder vrijblijvende afspraken.’   Dieafsprakenbestaan uit dictaten, slikken of stikken, geen hoor en wederhoor, geen onderzoek, geen antwoorden op vragen, het verbieden om vragen te stellen. Een afspraak is een overeenkomst, wat je (elkaar) belooft.}}

 

Van de 1168 in bescherming genomen kinderen zijn vorig jaar bijna 300 (tijdelijk) uit huis geplaatst. Volgens Sinot en Nijland is er niet veel veranderd aan het beleid voor uithuisplaatsingen. ,,Onze visie is altijd geweest dat we de kinderen zo lang mogelijk thuis willen laten opgroeien. Daarom worden kinderen ook vaak tijdelijk uit huis geplaatst; we proberen het beste te doen én voor de moeders, én voor de vaders én voor de kinderen. Maar we hakken sneller een knoop door dan in het verleden. Eerder kon zo’n maatregel wel vijf, zes jaar duren, nu besluiten we na twee jaar of het kind nog terug kan naar huis, of bij het pleeggezin blijft. Zeker jonge kinderen hechten zich aan pleegouders. Die zoeken we zoveel mogelijk in het netwerk, dus bij een oom en tante of grootouders. Voor uithuisplaatsingen zoeken we zoveel mogelijk een pleeggezin in de buurt.”      

-{{Mooipraat die geen recht doet aan bevindingen van ouderverenigingen e.d..  Cijfers spreken deze mooipraat tegen. Het snel de knoop zonder diagnostieke nulmeting en zonder voorlichting, dus ook zonder dat daarop ouders een mentale keuze konden maken, is gebaseerd op pseudowetenschap van Weterings: https://jeugdzorg.wixsite.com/jeugdzorg/valse-stemvankind . Toch blijkt uit vroege werken van Weterings dat een kind pas na ca. 5 jaren gewend is aan een pleegsetting, wanneer er niet nog eens overgeplaatst wordt, wat bij de helft der kinderen wel gebeurt. Wegplaatsen kan een onveilige gehechtheid veroorzaken, wat geen reden is om niet een terugplaatsingstraject door deskundigen te laten inzetten. Rv810a.}}

Opvoedhulp eerder thuis {??}

Wat ook veranderd is, is dat opvoedhulp eerder thuis plaats vindt, in plaats van in instellingen. ,,Dan krijgt de hulpverlener meteen een beter beeld van de omgeving en snapt die beter waarom de dingen gaan zoals ze gaan.”  -

-{{Bij “thuis” bedoelt de G.I. in pleeggezinnen en gezinshuizen, of bij een omgangssaboterend ouder na scheiding. Wanneer dan pas een hulpverlener er op wordt gezet, krijgt die geen reëel beeld.  IVRK24 eist eerst goede diagnose ten gunste van een effectief en geschikt passend hulptraject waar het kind zo veel mogelijk bij eigen ouders, beiden, opgroeit, zonder smoesjes....

{‘Voor alle partijen proberen wij de beste situatie te creëren’. Dus het vervreemden (PAS ofwel CAPRD) van een kind van diens ene ouder, bij wie er nooit iets negatiefs in het contact middels feitenonderzoek en diagnostiek heeft plaatsgevonden is de beste situatie voor die ouder en dit kind?  ‘Opvoedhulp vindt eerder thuis plaats i.p.v. in instellingen.’ “Dan krijgt de hulpverlener meteen een beter beeld van de omgeving en snapt die beter waarom de dingen gaan zoals ze gaan.”   Wie is die hulpverlener?  Een ketenpartner gaat te vaak uit van de onderzoeksvragen en -gegevens die de ondeskundige gezinsvoogd verstrekt.  Ook al weten de G.I.’s van https://jeugdzorg.wixsite.com/jeugdzorg/omgangssabotage-g-i, te vaak misleiden ze ouders en doen deze handleiding niet.}} 

 

Er wordt in elk geval altijd in eerste instantie naar het belang van het kind gekeken. Dat was zo, en dat is zo, benadrukt Sinot. ,,Wat is voor het kind het beste? Bij voorkeur is dat bij de eigen ouders. Is dat toch bij een pleeggezin, dan zorgen we dat ze altijd hun natuurlijke ouders kunnen blijven zien, tenzij het schadelijk is voor de kinderen.”      -{{‘Er wordt in elk geval altijd in eerste instantie naar het belang van een kind gekeken.’  Welk belang? Er is geen definitie van dat belang gegeven! Valt vervreemding van een ouder daaronder?  Valt een wegplaatsing met politiegeweld daaronder op basis van een vermoeden en op valse, dus niet-geverifieerde gronden?}}

 

En ook als een van de ouders een psychische stoornis heeft, hoeft dat voor Regiecentrum niet per definitie te betekenen dat die ongeschikt is als opvoeder, zoals sommige psychiaters dat soms wel ervaren. Sinot: ,,We gaan dan vaak wel met de betreffende behandelaar in gesprek. Wij vragen of het kind een risico of een gevaar loopt. Als de behandelaar zegt dat die daar niet voor in kan staan, dan moet je ingrijpen.”      

-{{‘Ook als één van de ouders een psychische stoornis heeft, hoeft dat voor het Regiecentrum (G.I.)  niet per definitie te betekenen dat die ongeschikt is als opvoeder, zoals sommige psychiaters dat soms wel ervaren.’  Mooie omdraaiing van feiten! De gezinsvoogden zijn wel aan het jagen op ouders, alsof die zonder diagnose toch een diagnostisch etiket zouden hebben. Dat munitiezoeken gebeurt ook bij de werkgever, bij school, bij buurvrouwen, bij ondeskundigen.  In een geheim overleg van het Regiecentrum met meerdere partijen, o.a. gemeente, werkgever, Veiligheidshuis en politie werd gesteld dat de ouder ‘mogelijk psychische en psychiatrische beperkingen’ heeft, op een wijze dat men ja, ja, ja zegt en de suggestie als het ware onbewust bevestigt. In een politiedossier ‘las’ een vader (mondeling voorgelezen (of verzonnen?) door de gezinsvoogd) dat hij een tikkende tijdbom zou zijn en agressief kan worden tegen moeder als hij een slechte uitspraak van het gerecht zou krijgen.  Waarop gebaseerd??? Het is een enorme suggestie als ‘feit’ later genoteerd in de jeugdzorgrapportage en domweg overgenomen door rechter en derden, zònder diagnostisch onderzoek, zonder ouders voor te lichten wat ze hun kind met signalen aan kunnen doen, dus zonder de ouders, gelijke monniken gelijke kappen, te leren de vermeende bedreiging uit BW1:255 te doen oplossen door voorlichting (BW1:262).?

{‘We gaan dan vaak wel met de betreffende behandelaar in gesprek. Wij vragen of het kind een risico of gevaar loopt. Als die behandelaar zegt dat die ‘daar’ niet voor in kan staan, dan moet je ingrijpen.’  Waar kan de specialist niet voor instaan, voor de toekomst? Wie kan dat wel? Krijgen gezinsvoogden, niet medisch bevoegd en niet beëdigd, de medische of psychologische gegevens? En welke behandelaar kan voor de toekomst instaan? Heeft die ook een glazen bol? Dus erkent de directie van de G.I. dat ze op gokwerk altijd ingrijpen, zonder valide diagnostiek.}}

 

Leger des Heils: "Communicatie is altijd lastig"

 

Het Leger des Heils Jeugdbescherming en Reclassering zegt zich grotendeels niet te herkennen in kritiek, die zes zorgprofessionals en zeven wanhopige ouders uiten in de Leeuwarder Courant. Vanuit het hoofdkantoor in Utrecht benadrukt het Leger des Heils dat jeugdbeschermers maatregelen uitvoeren die door de {niet-orthopedagogische of niet-medische} rechter opgelegd zijn.

 

,,Onze jeugdbeschermers zijn HBO-geschoold, veelal ervaren en geregistreerd. In de woorden dat een gezinsvoogd te veel macht heeft, herkennen wij ons niet”, antwoordt woordvoerder Galiëne Pott. ,,Een jeugdbeschermer heeft als taak de veilige ontwikkeling van een kind te waarborgen. Hij is geen hulpverlener; hij schakelt juist deskundigheid in en regisseert, met als doel de onveilige situatie op te heffen. In ons werk houden we ons aan landelijke richtlijnen, beslissingen worden afgewogen in een multidisciplinair team en in aanwezigheid van een gedragswetenschapper (...) We zijn juist op zoek naar oplossingen die de ontwikkeling van kinderen ten goede komen. De veiligheid van het kind staat altijd voorop.”       

-{{HBO-alfa is geen academische, orthopedagogische studie. Met wat zesjes en een vijf kan men al slagen. Ervaren onder begeleiding van een gezinsvoogd met oude mentaliteit…. De bestuursleden ervaren de insinuaties, bedreigingen en beschuldigingen niet, want ze deden geen wetenschappelijk onderzoek, dat niet betaald wordt door de overheid die prat gaat op de jeugdzorglobby.  Hypocognitie  lijkt al decennia te heersen; en dan beweren dat gezinsvoogden geen macht hebben waar ze als ‘professionals’ zomaar geloofd worden door de rechter?!}}

 

Communicatie is altijd een lastig punt, meldt Pott. ,,In die zin dat het eerder gaat over te weinig communicatie, dan slechte communicatie (...) Wij zien zaken met complexe problematiek stijgen. Juist complexiteit vraagt om afgewogen woorden, en dan doe je het niet gauw goed. We documenteren de gedeelde informatie bovendien in contactjournaals, die ouders met gezag over het kind mogen inzien als ze daarom vragen.”       

-{{Communicatie kan men leren. Er zijn cursussen, die ook ouders kunnen worden aangeboden. Prof.dr. Carlo Schuengel waarschuwde de jeugdzorg op een jeugdzorgacademie dat dwang in de jeugdzorg contraproductief gevoeld kan worden als ontmoedigen, als onbetamelijke bejegening; het enthousiasmeert niet de ouders die deskundiger voorlichting en onderzoek wensen.}}

 

Rapporteren roept ook veel discussie op, besluit Pott. ,,Dat herkennen we wel. We herkennen ons niet in het beeld van onvoldoende kwaliteit. Onze professionals volgen trainingen zoals waarheidsvinding. Ze scholen zich onder andere in interpretatie van feiten en scheiding van feiten en meningen. Ondanks dat blijft woordkeuze en weergave van bevindingen altijd discussie oproepen. Met intervisie en casuïstiekoverleg nemen we geregeld lopende zaken onder de loep. Belangrijk, en altijd gevoelig, alleen al omdat ouders verschillende meningen over feiten en gebeurtenissen kunnen hebben.”       

-{{Waarheidsvinding kan niet in de rechtsgang waar het gaat om rechtsvinding! Het moet zijn het vermijden van ongeverifieerde informatie, het voorkomen van onwaarheden, het weglaten van ongeverifieerde meningen en roddel.}}

 

Voor het Leger des Heils werken 13 jeugdbeschermers, 1 manager en 1 procesregisseur in Friesland. Zij voerden volgens eigen opgaaf vorig jaar 356 maatregelen uit, waarbij 6 keer sprake was van een uithuisplaatsing.

 

Lees ook: Functioneren van jeugdbescherming staat in Friesland onder druk  

Artikelen uit de L.C. met critiek over het

 

werkniveau van de jeugdbescherming:

 

 

https://www.lc.nl/friesland/Met-een-stoornis-sta-je-bij-jeugdzorg-met-10-0-achter-24147857.html   +

 

https://www.lc.nl/friesland/Functioneren-van-jeugdbescherming-staat-in-Friesland-onder-druk-24147835.html .

Opgemerkt moet worden dat waar de pers het over "voogden" heeft, het veelal gezinsvoogden betreft, en dat is een zeer groot juridisch verschil!   (BW1:336 is wat anders dan de taak in Jw4.1.1 en in BW1:255, 262, 263--266). Deze artikelen zijn ook te vinden  hier.

 

 

Vergelijk ook: https://www.groene.nl/artikel/als-insinuaties-feiten-worden?fbclid=IwAR2fVPJDUqYR7nmM-XWwxKElo0rv7W4WuOlHwjlBhi4iXddYIkh-tyOCwK8 (onder).

 

                Hieronder bedenkingen tegen jeugdzorghandelen....

 

De respectloosheid van gezinsvoogdij:

 

Op https://www.groene.nl/artikel/als-insinuaties-feiten-worden?fbclid=IwAR2fVPJDUqYR7nmM-XWwxKElo0rv7W4WuOlHwjlBhi4iXddYIkh-tyOCwK8 (10-01-2019. De Groene Amsterdammer) :

 

Belastende informatie in je medische of jeugdzorgdossier

raak je nooit meer kwijt, zelfs niet als je via de rechter of klachtencommissie de onjuistheid ervan aantoont. Valse aantijgingen blijven opspelen en drijven betrokkenen tot wanhoop.

 

In april 2017 valt bij Vincent (36) de brief van de gemeente Utrecht in de bus: ‘Wij zien geen mogelijkheid om tegemoet te komen aan de kern van de klachten, namelijk aanpassing van de inhoud en de omvang van het dossier’, schrijft de manager Jeugd en Gezondheid. {Dit is in strijdt met de AVG}.  De brief gaat over het jeugdgezondheidszorgdossier van Vincents dochter Tess (dan vier jaar oud) en is, althans wat de gemeente betreft, de uitkomst van een mediationgesprek dat Vincent een paar maanden eerder met enkele ambtenaren heeft gehad.

 

‘Mijn inzet was dat de gemeente het medisch zorgdossier van Tess schoont’, zegt Vincent er nu over. ‘De teneur daarin is dat ik geen goede vader voor haar ben. Daarom behandelen zorgverleners haar steeds als een probleemgeval. Ze zou immers door mij emotioneel verwaarloosd worden, dus zal er wel van alles met haar aan de hand zijn.’ Onterecht en stigmatiserend, vindt hij, vooral omdat de meldingen over hem vals zijn. ‘Haar medisch dossier moet objectief zijn en verzinsels over haar ouders horen daar niet in thuis.’

 

De gemeente Utrecht houdt echter voet bij stuk. Ze schrijft: ‘Alle stukken in het huidige dossier zijn voldoende relevant voor de jeugdgezondheidszorg van dochter. Ook stukken van meer subjectieve aard of betreffende klachtprocedures.’

 

En zo blijven er zinnen staan als: ‘Tess gaat met tegenzin naar vader (…) en laat zich negatief over hem uit’, en ‘er is veel boosheid bij vader’. Het zijn uitspraken die zijn ex-vrouw op verschillende momenten heeft gedaan en die zorgprofessionals kritiekloos hebben overgenomen. Hoewel Vincent aantoont dat er niets van klopt – zelfs rechters en klachtencommissies hebben hem in het gelijk gesteld – blijft hij toch verdacht. Alles bij elkaar ademt het dossier, inclusief de bijgevoegde kopieën van brieven en e-mails, dat Tess een problematische relatie met haar vader heeft en dat die om persoonlijkheidsredenen ongeschikt is om voor haar te zorgen.

 

Wat is hier aan de hand? Waarom handhaaft de gemeente Utrecht beschuldigingen die al lang weerlegd zijn? Hoe gaat het in het algemeen met waarheidsvinding in de jeugdzorg? De gevolgen van verkeerde beoordelingen kunnen immers diep ingrijpen in de levens van ouders en kinderen, denk aan een uithuisplaatsing of ondertoezichtstelling (ots). Vooral dringt de vraag zich op: krijgen ouders en kinderen een nieuwe kans als blijkt dat professionals zich hebben vergist?

 

In dit onderzoek spreek ik ouders die vertellen hoe gemakkelijk ze in een kwaad daglicht zijn gesteld. Door hun ex-partner bijvoorbeeld, maar net zo goed ook door een buurvrouw of de kinderarts. Niemand bestrijdt dat er soms goed onderzoek nodig is om de veiligheid van kinderen te beschermen. Maar als daar geen narigheid uit blijkt, waarom duiken onwaarheden dan steeds weer op? Dossierstukken en andere documenten die ik inzie, bevestigen dat dit vaak gebeurt. Ook adviseurs en advocaten komen met voorbeelden van instanties die hardnekkig vasthouden aan verdachtmakingen.

     Al blijkt zwart op wit het tegendeel, dan nog gaat de

   papierversnipperaar niet aan.

 

Bij de jeugdzorg in Nederland zijn verschillende instanties betrokken, ook wel ketenpàrtners genoemd. Ouders en jongeren kunnen zelf bij een wijkteam of consultatiebureau om hulp vragen. Buiten het gezin om kunnen professionals, zoals de huisarts, de slager of een leerkracht, een melding doen bij Veilig Thuis (vroeger Meldpunt Kindermishandeling amk, ook wel onVeilig uiThuis’ genoemd). Burgers die vermoeden dat kinderen in de knel zitten, kunnen dit evt.  anoniem melden.

 

Veilig Thuis onderzoekt de zaak en kan de Raad voor de Kinderbescherming (RvdK) inschakelen. De raad informeert dan de kinderrechter, die een maatregel kan opleggen: ondertoezichtstelling of een uithuisplaatsing. Ook kan de rechter besluiten dat de ouders het gezag over hun kind kwijtraken.

 

Per 2015 is de gemeente verantwoordelijk voor de jeugdzorg. Instanties die vroeger onder de naam Bureau Jeugdzorg (bjz) werkten, heten nu in elke regio naar eigen believen anders. Bureau Jeugdzorg Noord-Brabant werd Jeugdbescherming Brabant. Bureau Jeugdzorg Noord-Holland noemt zich vanaf   1 januari 2015 Jeugd- & Gezinsbeschermers. Want: ‘De verandering van onze naam markeert de veranderingen in de jeugdzorg en onze nieuwe rol in het jeugdstelsel. Vanaf nu ligt de verantwoordelijkheid voor alle jeugdhulp bij de gemeenten.’

 

Dat er zoveel instanties over de zorg voor kinderen gaan, is er mede debet aan dat foute informatie in dossiers terechtkomt. ‘Bij al die schakels ontstaan onwaarheden’, stelt gedragswetenschapper Harry Berndsen, die als vrijwilliger ouders over jeugdzorg adviseert. ‘Informatie gaat van de een naar de ander: Veilig Thuis noteert een melding en voegt er eigen gegevens aan toe, de Raad voor de Kinderbescherming neemt die over. Er sluipen bijvoeglijknaamwoorden in, zoals “ernstig” of “bewezen”. Als je eindelijk aan een rechterlijke beschikking toe bent, is de situatie al behoorlijk vertekend.’

 

Berndsen, die veel onderzoeksrapporten van Jeugdzorg en Veilig Thuis onder ogen krijgt, heeft geen hoge dunk van de inhoud. ‘Ze zijn een overzicht van roddel en achterklap’, zegt hij. ‘Veel informatie mist de context of een precieze bron. Dan staat er vaag: “Op school is gezegd dat…”’   

 

Ook Roosmarijn van Leur, advocaat familie- en jeugdrecht in Dordrecht, merkt dat er bij het verzamelen van gegevens en beoordelingen in de jeugdzorg vaak iets misgaat. Van Leur: ‘Veel informatie is van horen zeggen, van de buren, of van mensen op de afdeling. Ook worden er gegevens uit andere dossiers overgenomen. Zo ontstaat er een amalgaam op grond waarvan de rechter een beslissing moet nemen.’

 

Ze staat bijvoorbeeld Romy (17) bij om een gesloten plaatsing in een jeugdzorginstelling te verhinderen. ‘In het verzoekschrift van de jeugdbeschermer staat dat er sprake is van adhd. Toen ik vroeg hoe dit is vastgesteld, keek iedereen naar elkaar. Het is blijkbaar ooit ergens opgeschreven en wordt steeds doorgeplaatst. Nu is onderzocht dat Romy geen adhd heeft maar een hechtingsstoornis, maar dát lees ik dan weer niet in de stukken. Voor haar toekomst is een juiste diagnose cruciaal. Toch lukt het niet om dit soort foute details definitief uit te gummen. Dit fenomeen berokkent mensen echt schade.’

 

Vincent heeft stapels dossierstukken voor zich op tafel liggen. Regelmatig onderbreekt hij ons gesprek om er een brief of rapport tussenuit te halen: ‘Wacht, ik pak het er even bij.’ Vincent, architect, donker montuur, bijna twee meter lang, is iemand van de feiten, getuige ook de tas vol ordners die naast hem staat, ordners met stukken die hij in de afgelopen vijf jaar heeft verzameld. Hij tackelt wat niet klopt en onduidelijk is, en hij geeft niet op.

 

Gedecideerd vertelt hij zijn verhaal over de strijd waarin hij terechtkwam bij instanties als Jeugdzorg en de Raad voor de Kinderbescherming. Eerst om na de echtscheiding Tess te kunnen blijven zien, al snel om een onderliggend grimmig probleem aan te pakken: de onwaarheden die over hem in de medische en jeugdzorgdossiers blijven staan. Die ondermijnen de vader-kind-relatie die hij met Tess heeft. ‘Het is een veenbrand die steeds weer oplaait’, zegt hij. ‘Er hoeft maar dát te gebeuren of de verdachtmakingen beginnen opnieuw; dan sluiten de professionals me weer buiten haar leven. Of het nu het consultatiebureau is of de basisschool, ze lezen immers dat er al eerder verdenkingen over mij waren. Daarom wil ik dat alle sores eruit gaat.’

 

In september 2012 lijkt het jonge gezin – vader, moeder, pasgeboren baby – nog gelukkig, als de prematuur geboren Tess uit het ziekenhuis wordt ontslagen. Maar schijn bedriegt. Een week later vindt Vincent een briefje op tafel: zijn vrouw is met de baby vertrokken naar haar ouders. Al snel wordt duidelijk dat ze niet meer terugkomt. ‘Ik was er totaal door overdonderd. Ik mocht mijn dochtertje alleen nog in het bijzijn van mijn schoonouders zien’, vertelt hij. Twee maanden later wordt hij gebeld door het Meldpunt Kindermishandeling. Hij zou psychische problemen hebben en persoonlijkheidsstoornissen. Anders gezegd: hij is een bedreiging voor Tess.

 

Hoe het amk hierbij komt, is al snel duidelijk. Zijn vrouw heeft aan de huisarts verteld dat ze zich zorgen maakt. Vincent zou ongecontroleerd boos zijn en door zijn persoonlijkheid niet goed voor de baby kunnen zorgen. De huisarts noteert dit en schakelt het amk in. Vincent: ‘Tess had nog maar een week in mijn bijzijn gewoond toen ik beticht werd van kindermishandeling. De huisarts heeft mij niet gesproken en ze kon in mijn medisch dossier zien dat ik geen psychiatrisch patiënt ben.’ In het begin denkt hij nog dat hij de beschuldigingen kan ontkrachten. Maar als hij de arts erop aanspreekt, kan de melding niet worden stopgezet.

 

      ‘Zaken die als vermoeden worden gepresenteerd worden in een

       later stadium zonder onderzoek als feit gerapporteerd’

 

Psychische problemen? Persoonlijkheidsstoornissen? Uit eigen beweging laat Vincent zich door een psychiater onderzoeken. Die concludeert dat Vincents gedragingen ‘geen risico’s zijn voor de veiligheid en de gezondheid van dochter’. Als Vincent dit zelf inbrengt bij het amk verandert het echter niets aan de verdenkingen. Sterker nog, een medewerker doet er een schepje bovenop en schrijft: ‘Hij zou trauma’s niet kunnen verwerken, komt over als controlebehoeftig (…) neemt gesprekken op wat zeer ongebruikelijk is.’ De zaak wordt doorgezet naar de Raad voor de Kinderbescherming. Tess is tien maanden oud als de rechter in mei 2013 – een hamerstuk – een ondertoezichtstelling uitspreekt.

 

Vanaf nu is Bureau Jeugdzorg in charge. Dit verordonneert dat Vincent zijn kind minder mag zien dan de vastgestelde omgangsregeling. De jonge vader vecht terug en het lukt hem zowaar om op meerdere fronten zijn recht te halen. De rechter oordeelt dat Jeugdzorg de omgangsregeling niet zomaar mag veranderen. De Klachtencommissie Jeugdzorg Utrecht vindt dat Jeugdzorg vooringenomen over hem is geweest en tendentieuze conclusies heeft getrokken. En de klachtencommissie van de RvdK stelt dat de raad verzuimd heeft te onderzoeken of de startinformatie van het amk wel juist en betrouwbaar was.

 

Alle ontlastende uitspraken ten spijt, Vincent ziet zijn peuter lange tijd niet, of alleen achter afgesloten deuren op het Jeugdzorgkantoor. ‘Alsof we in een politiesituatie geplaatst werden’, zegt hij hierover. ‘Het was heel vernederend om daar met mijn dochtertje van anderhalf te moeten zitten.’ Steeds meer wordt het hem duidelijk dat hij niet van de verdachtmakingen in de zorgdossiers van Tess af komt.

 

Dit merkt ook psychotherapeut Martine Groen, die medio 2014 als bijzonder curator wordt aangesteld. De ondertoezichtstelling van Vincent is onterecht en wordt door de rechter opgeheven. Martine Groen moet onderzoeken onder welke condities Tess veilig kan opgroeien. In haar rapport aan rechtbank Midden-Nederland schrijft ze: ‘Het meest ben ik getroffen door het proces van demoniseren, waarvan vooral de heer Vincent slachtoffer is.’ Ook concludeert ze dat de RvdK en Jeugdzorg zich aanhoudend negatief over hem uitlaten.

 

‘Het is een proces dat zichzelf steeds bevestigt’, vertelt Groen hierover. ‘Vincent wordt onterecht verdacht en verweert zich. De instanties vinden het onwenselijk en niet normaal dat hij dit doet, dus vinden ze de verdenkingen terecht.’ In haar rapport schrijft ze dat ‘een aanzienlijk deel van de respondenten er nog steeds van uitgaat dat er iets mis is met de heer Vincent’.

 

Op het kantoor van Bureau Jeugdzorg is een andere vader er getuige van hoe Vincent door medewerkers wordt gekoeioneerd. In een e-mail vat hij het incident samen: ‘Het gesprek verliep normaal en fatsoenlijk (…) Enkele minuten na aanvang verloor de medewerker van bjz zijn zelfbeheersing. Zijn duidingen vanaf dat moment in woord en gebaar waren onfatsoenlijk en intimiderend.’

 

Afgaande op het dossier zien ook andere ketenpartners Vincent liever gaan dan komen. Zo nodigt het kinderdagverblijf hem niet uit voor een familiefeestje met zijn dochter. Wanneer de tweejarige Tess een dagje in het ziekenhuis wordt opgenomen, krijgt Vincent niet te horen op welke kamer ze ligt.

 

In Nederland worden er van duizend kinderen jaarlijks {ook door gezinsvoogdij met UHP} mishandeld, ongeveer vijftien overlijden er. Om die cijfers omlaag te krijgen, moeten huisartsen en spoedeisende-hulpposten standaard een vragenlijst over jonge patiënten invullen. Maar die levert bitter weinig op, blijkt uit onderzoek van Maartje Schouten die begin dit jaar promoveerde aan UMC Utrecht. Met de lijsten wordt zelfs 98 procent van de kindermishandelingen niet gesignaleerd. Minstens zo verontrustend is dat maar liefst 92 procent van de ingevulde vragenlijsten tot onterechte verdenkingen leidt.         

Ook de landelijke Verwijsindex, VIR, waarmee hulpverleners, zoals artsen, politieagenten, leerkrachten en jeugdzorgmedewerkers, onderling risicosignalen over kinderen uitwisselen, bevordert de waarheidsvinding niet. Gezondheidswetenschapper Inge Lecluijze, die op het effect van de Verwijsindex promoveerde (2015), concludeert zelfs dat de criteria zo ruim zijn dat vrijwel ieder kind voor registratie in aanmerking komt. Meldingen zijn vaak individuele inschattingen van professionals, zonder goede onderbouwing. Bovendien komt rijp en groen bij elkaar, omdat een politieagent een situatie nu eenmaal anders beoordeelt dan een kinderarts, en ander jargon gebruikt.

 

Het geeft ook te denken dat inmiddels steeds meer gemeenten álle kinderen met zorgvragen in deze digitale Verwijsindex plaatsen, ook kinderen zonder risico die bijvoorbeeld een persoonsgebonden budget of leerlingenvervoer nodig hebben. Terwijl het instrument bedoeld is om twee of meer hulpverleners met elkaar in contact te brengen als er gevaar dreigt, dringen gemeenten zich hier tussen. Zo kunnen ze toestemming van ouders omzeilen en makkelijk rechtstreeks contact opnemen met zorgverleners.

 

Dat het gebrek aan waarheidsvinding in de jeugdzorg problemen oplevert, dringt stukje bij beetje door tot de politiek. Mede op verzoek van de Tweede Kamer publiceerde de Kinderombudsman eind 2013 het rapport Is de zorg gegrond?, waarin hij schrijft dat er fouten gemaakt worden, onder meer doordat feiten en meningen door elkaar lopen. In het stuk staan ook voorwaarden voor verslaglegging. Over wat er met bewezen onwaarheden in jeugdzorgdossiers moet gebeuren, rept deze notitie niet.

 

In de brief over rapportages in de jeugdzorg die Ard van der Steur, destijds minister van Veiligheid en Justitie, aan de Tweede Kamer stuurde (voorjaar 2016), staat onder meer: ‘Oude gebeurtenissen worden als nieuw gepresenteerd. Daarnaast worden zaken die als vermoeden worden gepresenteerd in een later stadium zonder enig onderzoek als vaststaand feit gerapporteerd.’ De minister schrijft echter niets over het verwijderen van onterechte verdenkingen of over hoe professionals in de jeugdzorg moeten omgaan met aantoonbaar foute gegevens.

 

De wet- en regelgeving laat veel open. {Er is te veel voor de jeugdbescherming niet gesanctioneerd}. Hoe ver reikt je recht om dossiers te schrappen of aan te passen, volgens de Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp)? Welke informatie moet bewaard blijven om goede zorg te kunnen geven, volgens de Wet op de geneeskundige behandelingsovereenkomst? De Jeugdwet geeft ook weinig houvast. Jeugdzorginstellingen moeten feiten volledig en naar waarheid aanvoeren (art. 3.3), maar er zijn geen sancties als dit niet gebeurt. De rechter mag er zijn eigen consequenties aan verbinden. Wat ‘waarheid’ is, wordt niet verduidelijkt. Je kunt (delen van) je dossier laten vernietigen, maar het venijn zit in de staart: dit gebeurt niet als de gegevens voor iemand anders belangrijk gevonden worden (art. 7.3.9). Jeugdzorginstanties grijpen hier makkelijk op terug.

 

In de praktijk gaat het zo: als je concrete persoonsgegevens wilt repareren, zoals een geboortejaar, is dit zo gefikst. Bij andersoortige informatie wordt het problematischer. Als er al iets geschrapt wordt, blijven er toch sporen in het dossier, zoals: ‘Besluit n.a.v. verwijderingsverzoek (archiefstuk d.d.)’. Zulke zinnen roepen al snel vragen op. Bovendien ligt de informatie op verschillende plaatsen. Er kan een rectificatie naar ketenpartners gaan, maar of zij de dossiers aanpassen, weet je niet. Meestal blijft de omstreden informatie echter in het dossier staan, aangevuld met een tussenzin of inlegvel. Het is dan de vraag of een volgende lezer de ontlastende opmerkingen ook leest.  { https://jeugdzorg.wixsite.com/jeugdzorg/overzicht-wetten-knelpunt }.

 

Het is inmiddels eind 2014 als Vincent via een artikel 12-procedure gelijk krijgt bij het Gerechtshof: zijn dochter is inderdaad moedwillig en onterecht aan zijn gezag onttrokken. Dit is een tik op de vingers van Bureau Jeugdzorg, omdat het dit heeft laten gebeuren. Toch volgt er geen mea culpa van bjz.

 

Tess gaat nu voor reguliere opgroeicontroles naar het consultatiebureau. De nazorg die ze als couveusekind in het ziekenhuis kreeg, is niet meer nodig. Maar ook nu achtervolgt het dossier Vincent. Hij krijgt geen uitnodiging voor consulten, hoewel hij daar uitdrukkelijk om heeft gevraagd. Hij ontdekt zelfs dat de consultatiebureau-arts een zorgmelding over Tess heeft gedaan, op basis van verhalen van zijn ex.  Vincent: ‘Opnieuw kreeg Tess geen schone lei. In haar dossier stonden de eerdere verdachtmakingen en ook dat er een ots was geweest, terwijl ze allemaal weerlegd waren.’ Als hij om uitleg vraagt, geeft de arts toe dat hij zich heeft vergaloppeerd, maar hij kan niets meer terugdraaien, omdat het dossier inmiddels bij de afdeling Jeugdgezondheid van de gemeente Utrecht ligt.

 

Na veel getouwtrek schrapt de gemeente een paar frasen uit Tess’ dossier, maar het blijft wel zichtbaar dat de Verwijsindex en Veilig Thuis eerder zijn ingeschakeld. Volgens de clustermanager Jeugd kan dit niet anders: ‘Ten aanzien van ons eigen jgz-dossier dient het handelen van de professionals traceerbaar te blijven, omdat de professional zich ook in de toekomst moet kunnen verantwoorden over zijn/haar handelen.’

 

Dit vindt bijzonder curator Martine Groen vreemd. ‘De gemeente moet het kind centraal stellen, maar ze vindt blijkbaar het monitoren van de medewerkers belangrijker.’ Dat professionals iets over hun eigen handelen willen vastleggen, is volgens Groen logisch, ‘maar dan niet in het dossier van de cliënt’.

 

Hoe vaak er bewezen onjuiste informatie in dossiers blijft zitten, is zelfs bij benadering niet te zeggen. Vincents advocaat Richard Korver vertelt dat hij jaarlijks zo’n honderd verzoeken heeft om rechtsbijstand waarbij dit speelt. Hij accepteert er jaarlijks maar enkele.

 

          ‘Over mijn lijk’, zegt ze. Daarna staat ze te boek als iemand ‘met een

     neiging tot zelfdoding, waarin ze haar kind kan meenemen’

 

Een voorbeeld uit zijn praktijk is een man van buitenlandse afkomst die door zijn ex is beschuldigd van kindermishandeling. De Raad voor de Kinderbescherming baseert zich op uitlatingen van de politie en maakt er eerwraak van. Ook als de politie verklaart dat haar uitlatingen onjuist waren en de rechtbank de man integraal vrijspreekt van mishandeling blijft de RvdK volharden in de eerwraak. Korver: ‘De schade is groot. De RvdK-rapporten zijn afgedrukt op briefpapier van het ministerie van Justitie en Veiligheid. De ex heeft een blijf-van-mijn-lijf-plaatsing, een woning en subsidie gekregen, omdat ze met officiële documenten kan laten zien dat ze slachtoffer is van eerwraak. We hebben bij het Hof om vernietiging gevraagd, maar dat kan niet, er mag een briefje bijgevoegd worden. Dit speelt inmiddels al zo lang dat de man zijn kinderen niet meer ziet.’

 

Er zijn veel meer voorbeelden. Zoals de agressieve vader die vrienden omkoopt met grote sommen geld om positief over hem te getuigen. Op grond van die verklaringen besluit de rechter telkens positief over de omgangsregeling. Dat hij voor zijn agressiviteit behandeld wordt, wordt niet meegenomen. En dan de moeder die aan een kennis vertelt dat jeugdzorgmedewerkers met uithuisplaatsing dreigen. ‘Over mijn lijk’, zegt ze. De kennis meldt dit bij Veilig Thuis. Sindsdien staat de vrouw te boek als iemand ‘met een neiging tot zelfdoding, waarin ze haar kind kan meenemen’. Hoe ze dit ook tegenspreekt, ze komt er niet van af.   

 

Of neem het jongetje dat op advies van een gz-psycholoog uit huis geplaatst wordt. Zijn moeder ontdekt dat zijn zorgdossier verwisseld is met dat van een ander kind. Het tuchtcollege geeft haar gelijk, maar de onterechte maatregel staat nog steeds in het zorgdossier. Het verhaal ook van Marloes, die in het jeugdzorgdossier van haar kind leest dat zijzelf als jong meisje misbruikt is. ‘Dat is decennia geleden en de dader leeft al lang niet meer’, zegt ze. ‘Voor mij is het helemaal geen issue, maar mijn kind sleept dit stempel met zich mee.’

 

Als het gaat om waarheidsvinding in de jeugdzorg spelen drie processen een belangrijke rol. Het begint bij wat er wordt opgeschreven en de tone of voice. Je zou denken: wat er niet in komt, hoeft er ook niet uit. Ondertussen staan dossiers vol meningen, verdenkingen en ongecensureerde uitspraken.  { https://kinderbescherming.jimdo.com/methoden/jeugdbeschermingssmoesjes/ }.

 

Tegelijkertijd gaan aantijgingen al snel een eigen leven leiden. Niet alleen poppen ze binnen één zorgdossier steeds weer op, dit gebeurt ook bij de verschillende ketenpartners. Als één hulpverlener een risico meldt, komen automatisch andere meldingen te voorschijn, ook als die al lang weerlegd zijn. Last but not least blijkt dat professionals en instanties halsstarrig vasthouden aan wat er eenmaal genoteerd is en dat ze weigeren om aanpassingen door te voeren. Hierna meer over waarom dit zo gaat.

 

Dat veel onbewezen feiten in jeugdzorgdossiers terechtkomen, komt deels door de opleiding van de professionals. Velen zijn niet diagnostisch bekwaam om over kindermisbruik of -mishandeling te oordelen. Psychotherapeut Martine Groen, die op verschillende HBO’s voor maatschappelijke en sociaal-pedagogische dienstverlening les gaf, merkte dat studenten het moeilijk vinden om objectief te observeren. ‘Ze interpreteren vooral.’  { https://jeugdzorg.wixsite.com/jeugdzorg/kinderombudsman-aanbevelingen }.

 

Professionals zijn opgeleid om als hulpverlener te rapporteren, terwijl er een forensisch onderzoek nodig is, vindt Richard Korver. ‘Als een vrouw zegt dat haar man de kinderen slaat, is hun reactie: wat erg, wat kan ik voor u doen? Terwijl die moet zijn: wat erg, hoe kunt u dit aantonen? Een forensisch psycholoog schrijft een heel ander rapport dan een hulpverlenende psycholoog.’

 

Wie zijn verhaal overtuigend brengt, of medelijden oproept, wordt eerder geloofd. Assertiviteit is vaak ongewenst, meegaandheid krijgt waardering. Volgens advocaat Van Leur komen zo allerlei subjectieve typeringen in de stukken: ‘De ene ouder doet gezelliger zijn woordje dan de andere, of kan meer tijd steken in het contact met de professionals. Dat zie ik op zittingen terug. Als jeugdzorg zegt dat moeder zo prettig meewerkt, gaan rechters hierin mee. Op grond hiervan worden keuzes gemaakt, bijvoorbeeld over de hoofdverblijfplaats van het kind.’

 

Volgens gedragswetenschapper Harry Berndsen ontstaan fouten doordat instrumenten niet-gevalideerd of onbetrouwbaar zijn of op een verkeerde manier gebruikt worden. Dit gebeurt bijvoorbeeld met Care (Child Abuse Risk Evaluation), dat achttien risicofactoren toetst. ‘Laatst was er een gz-psycholoog die slechts zeven factoren naar de rechtbank stuurde’, zegt Berndsen, ‘waarvan ze er ook nog enkele zelf had verzonnen. Doordat de rechter dit als valide accepteerde, werd de ellende alleen maar groter. Hierdoor staat vast dat de betreffende vader zijn kinderen emotioneel mishandelt, wat niet waar is, maar in de jeugdzorgketen is dit nu een “feit”.’

 

Waarom wordt onjuiste informatie niet verwijderd? Een oorzaak zijn wellicht de familiedrama’s die uitgebreid in het nieuws komen, waarbij vaak ook naar jeugdzorg wordt gewezen. Professionals willen zich met dossiergegevens indekken, en uiteraard willen ze er niets uit schrappen.  { https://jeugdzorg.wixsite.com/jeugdzorg/wetenschap-tegen-jeugdzorg-1 }.

 

Ook veranderende maatschappelijke posities spelen een rol. Burgers zijn mondiger, het gezag van professionals is tanend. Dat maakt hen onzeker, de dossiers zijn een houvast. Advocaat Korver: ‘Zorgverleners vinden dat het dossier van hen is, niet van de cliënt. Toegeven dat er onwaarheden in staan, is het erkennen van eigen fouten. Daar is grote weerstand tegen, net zoals ik veel weerzin bespeur om mensen inzage in hun dossier te geven.’ Een verzoek om iets aan te passen wordt uitgelegd als een motie van wantrouwen, als een aanval op het systeem. De loopgraven worden betrokken.

 

Als Tess drie jaar is, slaapt ze voor het eerst bij haar vader thuis. Eindelijk wordt de omgangsregeling nageleefd, maar nog altijd hangen de beschuldigingen in de lucht. Dit blijkt als een buurtteammedewerker Veilig Thuis wil inschakelen, nadat Tess’ moeder haar zorgen met hem heeft gedeeld. Een half jaar later, als Vincent een kennismakingsgesprek heeft op de basisschool, vertelt de adjunct-directeur dat ze zijn dochter gaat melden bij jeugdzorg. Tess moet haar eerste schooldag dan nog krijgen. Niet veel later neemt een politieagente contact op met Veilig Thuis, nadat ze verhalen heeft gehoord van de moeder.  Steeds weer moet Vincent verdenkingen ontzenuwen en meldingen terugdraaien. De nieuwe ‘feiten’ blijven in de zorgdossiers staan.

 

De afgelopen vijf jaar vroeg Vincent tal van instanties: hoe maak je jeugdzorgdossiers objectief, en hoe komt een burger van stigma’s af? Hij richtte zich tot de gemeente Utrecht en haar bestuurders, hij vroeg het de school en het ziekenhuis, hij sprak met ombudsmannen, inspecties, tuchtcolleges en klachtencommissies, tot aan het ministerie van vws.  De Kinderombudsman legde de gemeente Utrecht voor: ‘Hoe kunt u ervoor zorgen dat Tess een dossier heeft waarin zo objectief mogelijke en geen gekleurde gegevens staan?’ Concrete antwoorden bleven uit.

 

Dit moet anders, vindt Vera Bergkamp (D66). Regelmatig vraagt ze in de Tweede Kamer aandacht voor waarheidsvinding in de jeugdzorg. Op grond van haar initiatief voor een actieplan verbetering waarheidsvinding verzamelde het rijk afgelopen jaar ervaringen en ideeën over dit onderwerp. De bevindingen die half november werden gepresenteerd, bevestigen de praktijk die in dit artikel wordt beschreven.

 

Inmiddels zet Bergkamp zich ook in voor het verwijderen van valse verklaringen: ‘Als het om kindermishandeling gaat, moeten we er bovenop zitten, maar wanneer een melding niet klopt, of gelogen is, moet je daarvan af kunnen. Nu zit er heel weinig flexibiliteit in de dossiers.’ Reden voor haar om met Rens Raemakers (D66) vragen te stellen aan de minister van Veiligheid en Justitie over rehabilitatie bij onterechte jeugdbeschermingsmaatregelen, zoals die ook in het strafrecht is geregeld. Onder meer: ‘Zouden deze dossiers en gegevens in informatiesystemen daartoe geschoond kunnen worden?’

 

Jacomine Meyling van Ouders & Co meent dat het moeilijk is om vastgelegde gegevens terug te draaien, ook omdat die meestal onder meer partijen verspreid zijn. De verslaglegging zelf moet op de schop. Meyling: ‘Instanties moeten hun werkhypotheses, waarin ze voor zichzelf aandachtspunten, vermoedens en signalen optekenen, scheiden van de uiteindelijke dossiers.’ Bovendien: ‘Maak het wettelijk mogelijk om de inhoud na een paar jaar te skippen. Die is dan niet meer relevant.’

 

Ruim een jaar geleden begon het mediationtraject om met de gemeente Utrecht tot een oplossing te komen. Ex-politicus Felix Rottenberg was de onafhankelijk bemiddelaar. Uit een gespreksverslag kun je opmaken dat de gemeente welwillend was om tegemoet te komen aan Vincents wensen. Tot de brief binnenkwam waar dit artikel mee begon. Als ik Rottenberg naar zijn bevindingen vraag, schrijft hij per e-mail: ‘Het is niet gebruikelijk dat bemiddelaars een uitvoerige toelichting geven op hun rol (…) Het is hoe dan ook onbevredigend afgelopen.’  { https://jeugdbescherming.jimdo.com/kwaliteit/wertenschap-kind-oudercontact-schaden-is-schadelijk/ }.

 


 

Martine Groen, een van de vele bronnen in dit stuk, is na een klacht van de moeder van Tess door het Regionaal tuchtcollege voor de gezondheidszorg berispt omdat haar verslagen als bijzonder curator naar het oordeel van het college onvoldoende objectief waren. Omdat ze had gehandeld als bijzonder curator, en niet als gz-psycholoog en/of psychotherapeut, was Groen van mening dat haar werk niet onder dit tuchtcollege viel.

 


De volledige namen van Vincent en Tess zijn bij de redactie bekend                                                                           Bekeken &Ver(voor)oordeeld:                         

“Met een stoornis sta je bij jeugdzorg met 10-0 achter”

 

·                                Goos Bies – Friesland  – Leeuwarder Courant – 5 februari 2019

·                                Op: https://www.lc.nl/friesland/Met-een-stoornis-sta-je-bij-jeugdzorg-met-10-0-achter-24147857.html :

 

Een groep zorgprofessionals is kritisch op het functioneren van jeugdbescherming.  Een deel van de gezínsvoogden zou escalerend werken en over psychiatrische problematiek ontbreekt elementaire kennis. ,,Het systeem is failliet”, vindt een Sneker psychiater.

 

Zorgaanbieders die een probleem hebben met jeugdzorg belanden in een vicieuze cirkel, waarbij ze uiteindelijk steeds dezelfde mensen tegenkomen. Dat zegt de Sneker psychiater Elbert-Jaap Schipper, die net als tientallen ouders die met jeugdzorg in aanraking komen een muur van  miscommunicatie  ervaart. ,,Ouders en kinderen lijken bijna volledig afhankelijk van de voogden, terwijl die lang niet alle kennis in huis hebben. Heel zorgelijk. Het systeem is failliet. Medewerkers moeten beter geschoold worden in hun samenwerking met ouders, in plaats van tegenwerking.”    Verder...

 

{{ Voor de rest van deze LC-artikelen zie het  sub-hoofdstuk (hiernaast)  }}

Waar betalen de gemeenten zich blauw aan?

 

In het Dagblad van het Noorden (https://www.dvhn.nl/groningen/Praktischer-aanpak-van-jeugdhulp-loont-maar-gemeente-slaagt-er-door-gedwongen-jeugdzorg-niet-in-geld-te-besparen-25885859.html) staat een onderzoek (N=300) waaruit blijkt dat de kosten voor de gemeenten vooral door de jeugdbescherming gegenereerd worden, vooral wanneer "de rechter heeft beslist" als excuus wordt gebezigd, waar de jeugdbescherming zelf de rechter heeft voorgezegd met insinuaties.

 

“Praktischer aanpak van jeugdhulp loont, maar gemeente slaagt er door gedwongen jeugdzorg niet in geld te besparen”

 

Louis van Kelckhoven – 29-07-2020 – Groningen - Dagblad van het Noorden :

Citaat:

"De gemeente [Groningen] slaagt er in om met een praktischer, meer op sociale veerkracht binnen het gezin gerichte aanpak, geld te besparen op jeugdhulp" –{Was het maar  jeugdhulp  in de vorm van ook voorlichtende orthopedagogische en psychologische gezondheidszorg; de klacht van velen is juist dat het enkel naar de  jeugdzorg  – dat is zonder zorg – toegaat}. "Dat de kosten desondanks niet fors naar beneden gebracht zijn komt door de jeugdbescherming."   ... 

,,De kosten die uit [kinderbeschermingsmaatregelen, aangevraagd door de jeugdbescherming,]  voortvloeien’’, zegt wethouder Peter Verschuren van Midden-Groningen,  ,,zijn voor rekening van de gemeente. Die moet betalen.’’

Het komt dus uit dit onderzoek met N = 300 dat de jeugdbescherming voor een stijging van kosten zorgt.

KOSTEN:

 

Inderdaad betaalt de gemeente de jeugdbescherming  èn  de door de jeugdbescherming ingezette ketenpartners:

Een OTS kost ca. € 8.000 per kind per jaar; een UHP  ca. € 80.000 (een gezinsvoogd heeft vaak meer dan 15 pupillen, dus gaat veel op aan bureaucratie en directies),  met bijv. ook nog eens een gezinshuis à €
38.000  per jaar pèr kind, zogenaamd voor de {ondeskundigen-}'zorgen', en zo zijn in de praktijk  weggeplaatste kinderen een inkomstenbron. 

Met 4 kinderen is dat een onbelast jaarinkomen van € 152.000/jr, meer dan modaal, voor de gezinshuis-'ouders',  en in Noord-Nederland zijn die jongeren  vaak daarenboven goedkope werkkrachten op 'zorgboerderijen'.... waar ze geen psycholoog ofzo te zien krijgen.

En uit wat de G.I. ontvangt, wordt zelden een cursus of goedkope training van Villa Pinedo ter voorlichting en steun verstrekt aan het gezin. De plicht tot concreet werken aan het voortvarend oplossen van lid 4 van BW1:255 (met de taak in BW1:262, lid 3 en lid 1) wordt te vaak vergeten door de G.I., die zoveel inkomen krijgt.

 

 

 


Overzicht:

 

Een belangrijke brief aan alle B&W’s (gemeenten): https://jeugdbescherming.jimdo.com/ maar ook https://vechtscheidingen.jimdo.com/wetenschap/briefaangemeenten/ ;

 

Belangrijke stukken zijn te vinden via https://jeugdbescherming.jimdo.com/kwaliteit/ ;

 

Aanvullende stukken op https://jeugdbescherming.jimdo.com/tips-en-andere-brieven/ ;

 

Rond wetten en precedenten: https://jeugdbescherming.jimdo.com/wetten-en-regelgeving/ ;

 

Rond wat weg van ouders doet in de psyche: https://jeugdbescherming.jimdo.com/adoptie-en-pleegzorg/ ;

 

En vanaf  https://jeugdbescherming.jimdo.com/adoptie-en-pleegzorg/relativeer-en-onderzoek/ analytische stukken over de dubieuze jeugdbescherming.

 

Meer hoofdstukken in de kantlijn.

 

Zie ook: https://jeugdzorg.wixsite.com/jeugdzorg/jeugdzorg .

                   Kijk daar ook rond naar meer belangrijke informatie, opdat ge geen juridische speelbal wordt.